(127) Pap, ik heb je zo gemist

Pap, ik heb je zo gemist

Het verhaal begint bij de enige keer dat ik mij bewust kan herinneren dat ik mijn vader zag. Het eindigt bij het enorme gemis tijdens de opvoeding van mijn zoon. Ja Pap, ik heb je enorm gemist … achteraf.

Ik kan mij als 3-jarige nog heel goed het beeld van mijn vader herinneren waarover het verhaal in deze blog gaat. Er zijn nog meer beelden maar … vermoedelijk zijn dat foto’s geweest die door de vele verhuizingen in de loop der jaren geleidelijk zijn verdwenen. Dat ene beeld, inmiddels alweer 70 jaar geleden, waar deze blog over gaat, staat mij nog glashelder voor de geest. Alhoewel, het lijkt alsof ik nu door een vergrootglas kijk. Het gezicht van mijn vader is tot in alle details te zien. De rest van de ruimte waarin hij is, is vaag, vager, … vaagst.

Zoals ik het mij nu herinner
Ik zie mij als 3-jarige op mijn knietjes in de gang van het huis van mijn grootouders zitten en speel met een blauwgrijze houten gereedschapskist van mijn Grootvader.
De gereedschapskist

Ik zie mij als 3-jarige op mijn knietjes in de gang van het huis van mijn grootouders zitten en speel met een blauwgrijze houten gereedschapskist van mijn Grootvader. De deksel had ik uiteindelijk open gekregen en er bleek niets in de kist te liggen. Aan de geluiden achter mij kon ik horen dat mijn Grootmoeder in de keuken bezig was. Verder was het huis stil, heel erg stil en … zoals ik het nu weer beleef en het gevoel van dat moment bij mij laat binnenkomen … voelt het in het huis alsof er ergens op werd gewacht … alsof er iets heel intens … iets heel belangrijks stond te gebeuren.

Dan gaat de voordeur open en mijn Moeder komt binnen. Zodra ze mij ziet komt er een brede lach op haar gezicht en ik ben blij dat ik haar ook weer zie. Ze vraagt of ik meega naar mijn Vader. Natuurlijk wil ik dat. Ze pakt mij op en draagt mij naar boven, naar de kamer waar mijn Vader ligt. Het is de kamer waarin ik nooit mag komen. Hij heeft tbc en iedereen is zo ontzettend bang dat hij mij zou kunnen besmetten dat ik absoluut niet bij hem mag komen.

Mijn Vader is net wakker geworden en terwijl mijn Moeder op een afstandje van het bed met mij op haar schoot op de grond gaat zitten, draait hij zich op zijn zij. Wanneer hij mij in de gaten krijgt verschijnt er een stralende lach op zijn gezicht. Zijn ogen glanzen helemaal, zo blij is hij. Zo veel energie en liefde die hij naar mij uitstraalt. Het is een contact van oog naar oog … van ziel naar ziel … kort en intens. Het voelt als een afscheid … alsof hij weet dat hij mij nooit meer zal zien.

Mijn Moeder tilde mij weer op en we gingen weer naar beneden. Het duurde veel te kort. Ik wilde weer naar hem toe maar, dat mocht niet. Ze waren zo bang dat ik ook besmet zou worden met tbc. Dat mocht gewoon niet gebeuren.

Jaren later

Jaren later hoorde ik van mijn Moeder dat mijn Vader een paar weken later was overleden. Mijn Moeder en Grootouders hebben nooit echt over mijn Vader willen praten; zo voelde dat bij mij. Pas vele jaren later tijdens de opvoeding van Mervyn, mijn zoon, begon ik mijn Vader enorm te missen. Ik had zo graag met hem over de opvoeding van een zoon willen praten. Hoe zou hij mij hebben opgevoed en waar zou hij tegenaan zijn gelopen. Wat had hij achteraf anders willen doen. Zodat ikzelf niet met “trial and error” mijn Zoon had hoeven op te voeden. Het aantal mislukkingen staat bij mij als vader naar mijn zoon in schril contrast met het beetje dat wel lukte. Het was mijn Vader echter helaas niet gegund mijn opvoeding en dat van zijn kleinkind mee te mogen maken. Pap, ik heb je zo gemist!

Waar ik mij weer bewust van werd

Wat ik tijdens het schrijven van deze blog weer eens besefte is dat het geheugen een fantastisch instrument is. Je kan niet alles uit je geheugen zomaar terughalen. Daar zijn meestal triggers voor nodig, zoals een geur, een kleur, een klank, een beeld of een emotie. Een van de triggers bij mij was een zielenreis waar je onder hypnose teruggaat naar je verleden. Een andere trigger was kortgeleden tijdens een opleiding over verlies en rouw bij jongeren. Wat ik inmiddels ook besef … misschien weer besef … is dat de gevolgen van een verlies en rouw (vele) jaren later weer naar boven kunnen komen. Tijd heelt niet alle wonden, er blijven altijd littekens over. Het is wat het is.

(124) Zonder ouders

Zonder ouders was ik als enige dochter verantwoordelijk voor de dingen die moesten worden geregeld. Ik heb zonder hun begeleiding heel veel moeten leren.

Zonder ouders

Als enig kind groeide ik op met mijn vader en moeder. De band met mijn vader was beter dan die met mijn moeder. Hoe slecht die band was, bleek later toen zij plotseling met de noorderzon vertrok, op weg naar een nieuw leven met een ander gezin. Ik bleef achter bij mijn vader. De jaren gingen verder toen onverwachts mijn vader overleed in zijn slaap. Ik was toen 29 jaar.

Op papier had ik natuurlijk nog een moeder, maar daar was al jaren geen contact mee. Dat betekende dat ik zonder ouders als enige dochter verantwoordelijk was voor de dingen die geregeld moesten worden.

Waar ik tegen aanliep

De uitvaart van mijn vader

Het eerste om mee te beginnen was het regelen van de uitvaart. Ik had geen idee wat er allemaal bij kwam kijken en wist niets van de dingen die gedaan moesten worden. Het was best heftig om dan zelf te beslissen hoe de dienst eruit moest komen te zien, welke kist en kaart je moest kiezen, en vele andere dingen. Vaak doe je dat dan samen met je moeder of misschien een broer of zus, maar die waren er niet.

Na de uitvaart moest het huis van mijn vader worden opgeleverd. Ik kwam veel spullen tegen waar herinneringen aan verbonden waren, wat het moeilijk maakte om een keuze te maken welke spullen weg gingen en welke niet. Ik kon niet alles zelf houden, daar had ik in mijn eigen woning domweg geen ruimte voor. Na een maand was het huis leeg.

Ik weet nu nog het moment dat ik voor de laatste keer de deur dichttrok. Het was een moeilijk moment, want vanaf nu was het huis van mijn vader er niet meer. Ik had geen thuis meer waar we zoveel herinneringen hadden samen. Daarna moest de nalatenschap afgehandeld worden. Ook hier had ik geen ervaring mee. Ik heb hier veel dingen van geleerd die ik nog niet wist.

Het contact met mijn familie

Mijn vader had een behoorlijk grote familie. Het grootste deel daarvan ging al vrij snel weer over op de orde van de dag.  Ik hield contact met drie ooms en tantes. De eerste twee jaar ongeveer hadden we regelmatig contact. We belden elkaar en kwamen bij elkaar op bezoek. Dat was fijn. Zeker ook omdat familie vertrouwd voelt en ik ze al mijn hele leven ken. Als mijn oom lacht, dan zie ik altijd het gezicht van mijn vader in hem. Ze vertelden af en toe verhalen over vroeger, over dingen die mijn vader deed en wat ze met hem hadden meegemaakt. Dat was fijn om te horen. 

Maar ook zij hadden hun eigen leven, en het contact werd minder. Heel moeilijk vond ik het toen een tante waar ik veel contact mee had, geen tijd meer voor me had toen ze kleinkinderen kreeg. Zij wilde graag omdat ze het zo druk had, dat ik steeds contact met haar zou opnemen. Dat ik het andersom juist zo mistte, zag of begreep ze niet. Inmiddels heb ik al een paar jaar niets meer gehoord. Nu, na tien jaar kan ik zeggen dat ik met één oom en tante van de drie nog af en toe contact hebt. De rest van mijn familie hoor of zie ik niet meer.

Mijn leeftijdgenoten

Een ander punt waar ik al snel tegenaan liep, was dat leeftijdgenoten mijn verdriet niet begrepen. Vaak hadden zij als twintiger of begin dertiger nog wel hun directe familie om zich heen en daarmee ook een onvoorwaardelijk netwerk. Feestdagen, verjaardagen, leuke en minder leuke dingen werden nog wel samen beleefd. Ze hadden geen idee hoe het is als je dit alleen moet doen.

Als zij iets niet wisten, of hulp nodig hadden ergens bij, vroegen ze hun ouders. Dat kon ik niet. Ik probeerde het ter sprake te brengen maar kreeg dan vaak te horen dat zij hun ouders ook niet vaak zagen. Of dat je er zelf iets van moet maken. Terwijl in mijn ogen zij dat juist niet zelf deden, want als ze wilden, konden ze nog op hun ouders terugvallen. Het kwam ook wel voor dat mensen afstand van me namen als ik het ter sprake probeerde te brengen. Het was iets waar ze denk ik liever niet mee geconfronteerd wilden worden.

De geboorte van mijn dochter

Vijf jaar na de dood van mijn vader werd mijn dochter geboren. Ik beviel in het ziekenhuis, maar mijn ouders kwamen niet naar haar kijken. Ze belden ook niet op hoe het ging. Natuurlijk wist ik van tevoren dat ze er niet bij zouden zijn. Maar toen het moment eenmaal daar was, was dat wel erg hard. Onze dochter moest wat langer in het ziekenhuis blijven. Tijdens de Paasdagen waren we nog daar, maar er kwam die dagen niemand bij ons op bezoek, we kregen geen telefoontjes. Dat voelde erg eenzaam.

Het gemis aan directe familieleden

Het zal vast niet kwaad bedoeld zijn. Maar het geeft wel aan wat er gebeurt als je niemands dochter of zus bent. Vaak staat je directe familie dicht bij je. Ze kennen je je hele leven, zijn betrokken bij je. Daarna komen je familieleden die verder weg staan zoals je ooms en tantes, neven en nichten, maar ook je vrienden, kennissen en collega’s. Al deze mensen staan vaak wat verder van je af dan je directe familie. Zij hebben natuurlijk ook hun eigen leven waarbij jij niet in hun directe familie valt. Vaak voelen zij niet de behoefte of ‘druk’ om een extra stapje te doen. Iets wat bij een direct familielid wel eerder gebeurt.  Zij zijn immers al druk met hun eigen gezin en familie. Je hebt dan gewoon af en toe contact of spreekt zo nu en dan met elkaar af. Dat betekent dat niet alles wordt gezien. De afgelopen jaren heb ik dit vaak gemerkt.

Het gemis aan opa’s en oma’s

Zo ook toen bij mijn dochter haar keel- en neusamandelen werden verwijderd. In de uitslaapkamer werden de andere kinderen even gebeld door opa en oma. Mijn dochter werd door niemand gebeld. Een paar dagen of weken later vroegen mensen wel hoe het was geweest. Maar op de dag zelf niet, terwijl dat juist zo belangrijk is.

Vijf dagen per week sta ik op het schoolplein tussen de vele opa’s en oma’s, maar mijn ouders staan er nooit. Dit zijn twee van de vele voorbeelden dat het gemis overal in zit en wat door de omgeving vaak niet gezien wordt. Mijn ervaring is, dat hoe ouder mijn dochter wordt, hoe meer het gemis wordt. Wie komt er op bezoek als ze ziek is? Wie is er straks bij als ze haar zwemdiploma haalt? Voor veel mensen is het antwoord op deze vragen vanzelfsprekend, voor mij niet.

Zonder ouders was ik als enige dochter verantwoordelijk voor de dingen die moesten worden geregeld. Ik heb zonder hun begeleiding heel veel moeten leren.
Hulpverlening?

Het ontbreken van een onvoorwaardelijk netwerk en betrokkenheid vind ik erg moeilijk. Uiteindelijk kreeg ik er ook klachten door en ging naar de huisarts. Dan ga je het traject in van hulp. Maar dat is niet altijd zaligmakend. Vaak heb je te maken met een wachtlijst. Voordat je voor een gesprek in aanmerking komt kan hier een lange tijd aan vooraf gaan.

Meerdere keren kwam tijdens die gesprekken naar voren dat de betreffende instantie me geen hulp konden bieden. Het ontbreken van een steunfiguur, daar konden zij niet bij helpen. Het traject werd dan niet eens gestart. Er is ook gekeken naar het inzetten van een vrijwilliger. Daarbij werd geconcludeerd dat dit geen oplossing was. Een vrijwilliger is vaak maar tijdelijk, en na bijvoorbeeld één jaar ontbreekt er nog steeds een onvoorwaardelijk netwerk.

Dan kun je nog meemaken dat een hulpverlener het probleem niet begrijpt. Zo was ik bij een mevrouw die maar steeds bleef benadrukken dat ik positief moest denken. Ze had er ook oefeningen voor. Als ik die oefeningen met haar besprak, dan kwam steeds naar voren dat er een steunfiguur ontbrak. Daar had zij dan geen antwoord op. Je kunt nog zo positief in het leven staan, maar onder aan de streep heb ik geen netwerk om op terug te vallen en de meeste mensen om mij heen wel. Zij stuurde me door naar een psycholoog.

De psycholoog kwam op zijn beurt weer tot de conclusie dat positief denken in deze situatie niet hielp en dat hij me niet kon helpen omdat hij niets kon doen aan het ontbreken van een steunfiguur. Het was een maatschappelijk iets zei hij, dat mensen nu eenmaal op zichzelf gericht zijn in deze tijd. Dit zei ook de laatste professional waar ik gesprekken mee had.

Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat mensen die op jonge leeftijd geen ouders meer hadden tegen bepaalde problemen kunnen aanlopen, maar dat daar op dit moment gewoonweg geen hulp voor is. Er is geen instantie die hierop gericht is.

Wat mij zou hebben geholpen

Begrip

Wat had mij nu wel geholpen denk ik weleens.  Het had het mij erg geholpen als mensen hadden begrepen hoe heftig het is om plotseling zonder ouders te staan en dat dit gemis in alles zit. En dat het juist zo belangrijk is dit op te vangen. En dat kan met, denk ik, vrij eenvoudige dingen.

Een telefoontje of berichtje op speciale (feest)dagen. Niet voor ellenlange gesprekken, maar gewoon om te laten weten dat mensen eraan denken dat die dagen moeilijk zijn. Ook na tien jaar.

Op de sterfdag van mijn vader zet ik altijd iets op mijn facebookpagina en dan reageren mensen daarop. Ik denk wel dat als ik niets zou plaatsen dat mensen het niet weten dat het zijn sterfdag is. Terwijl het juist zo fijn is om te weten dat mensen voor jou die dag willen onthouden en je laten weten aan je te denken. Een keer iets vragen over mijn vader, hoe dingen bij ons thuis gingen. Gewoon om weer even herinneringen op te halen.

Ook voor mijn dochter en voor ons als gezin zou het helpen als er wat meer betrokkenheid zou zijn. Wat vaker contact. Als je elkaar 6 weken niet spreekt, mis je ook bepaalde dingen. En natuurlijk kunnen wij zelf contact met mensen opnemen. Maar ook hierbij is het belangrijk dat mensen begrijpen dat er voor ons een gemis is aan interesse en betrokkenheid en dat juist daarom regelmatig contact over en weer zo belangrijk is. 

Vorige week vierde mijn dochter op school alsnog haar verjaardag. In verband met de coronacrisis kon dat niet eerder. Niemand heeft gevraagd hoe het was geweest. Gewoonweg omdat mensen het niet wisten. Dit is weer zo’n voorbeeld dat ik kan geven, waardoor ik vaak binding met de mensen om me heen mis.

Binding

Na tien jaar zonder ouders te zijn, kan ik zeggen dat je met 29 jaar oud genoeg bent om voor jezelf te zorgen, maar te jong om zonder een onvoorwaardelijk netwerk te zijn. Er zijn zoveel dingen die je alleen moet doen in tegenstelling tot je leeftijdsgenoten. Wat zo vaak niet wordt gezien of begrepen. Ik heb veel kennis opgedaan over het afhandelen van een nalatenschap. Iets waar ik van tevoren niets van wist.

Helaas heb ik me ook vaak alleen en eenzaam gevoeld. Door het gebrek aan binding met mensen ben ik langdurig werkloos geweest en heb ik een eetstoornis gekregen. Waarschijnlijk hebben mensen dit niet opgemerkt, juist omdat ik niet hun dochter of zus ben. En dan is het verhaal eigenlijk weer rond.

De kunst is om mensen om je heen te hebben die zich in jouw situatie kunnen en willen verplaatsen. En daardoor dat extra stapje voor je willen zetten. Als je helemaal geen of te weinig van zulke mensen om je heen hebt, dan kan het moeilijk zijn om het gemis een plekje te geven.

Wat zou het mooi zijn als …

Het zou mooi zijn als er in de toekomst een instantie komt die zich richt op mensen die op jonge leeftijd geen ouders meer hadden om op terug te vallen. Welke impact dit op iemand kan hebben, zeker als de omgeving dit niet ziet. Zodat zij dan wel het begrip en de steun zullen krijgen die juist dan zo hard nodig kan zijn.

(111) Goede wacht

Dit keer een bijdrage uit de wijkverpleging. Hoe professioneel deze medewerkers ook zijn naar hun cliënten, het is en blijft mensenwerk. Dat komt nog het meest tot uiting wanneer het dagelijkse werk zich uitstrekt naar de palliatieve zorgverlening. Naast professie komen dan toch ook emoties om de hoek kijken. Het is en blijft immers werk voor mensen door mensen en alles wat daarbij komt kijken. Voor al deze medewerkers is het wat mij betreft niets dan lof!

En dan volgt nu de bijdrage van Nella … een bijdrage uit de wijkverpleging, ergens in het land.

“Goede wacht,” dit waren de woorden die ik jarenlang heb gehoord. In de nachtdienst, nadat ik u de zorg had verleend die u nodig had.

De band die ik met u heb gehad was bijzonder, ons leeftijdsverschil van 40 jaar deed daar niks aan af. U noemde u mij uw vriendin. Niet zozeer dat ik bij u op bezoek kwam buiten mijn werktijd om … al hoewel. De vele gesprekken over het leven zelf, zoals de strijd om als hoogopgeleide vrouw in die tijd te willen blijven werken toen u getrouwd was en kinderen kreeg. Dat was in die tijd zeer ongebruikelijk en heeft heel wat strijd gekost. Maar u heeft volgehouden en nooit opgegeven waarin u geloofde. Dat waren de krachtige verhalen. Jezelf blijven ontwikkelen, niet stilstaan, want dat was per definitie achteruitgang. Zelfstandig als vrouw zijn en blijven, eigen regie voeren… Dat was één van de vele verhalen en lessen en leer momenten over het leven zelf. Ook de liefde voor uw overleden echtgenoot, die u zo heeft gesteund in die jaren van strijd om als vrouw je eigen weg te volgen. De vele dankbare momenten met uw man, kinderen en kleinkinderen samen. De bezoeken van uw kinderen, die zeer geregeld kwamen en de kleinkinderen noemde u cadeautjes.

Het is 4 mei 2019, dodenherdenking. Uw gezondheid gaat heel snel achteruit, wanneer ik zoals altijd rond de klok van middernacht binnen kom. Zoals altijd staat de tv aan, maar nu niet met de nieuwsrubrieken, maar de Tweede Wereld Oorlog is aan de gang. De bommen en al hetgeen wat erbij hoort, verlicht en overspoelt aan geluid uw woonkamer, van een op dit moment veel te groot tv-scherm. Ik zie aan u dat de WO II zich niet alleen op de tv afspeelt, maar ook in u. U zegt met een iets wat betraand gezicht, wat ik zeer zelden in al die 7 jaar niet eerder heb gezien bij u, dat ik mag gaan en dat als het mij uitkomt later op de nacht of zelfs in de ochtend mag terugkomen. Uw stem trilt. Mijn twijfel om te gaan is groot, maar omdat u het zo nadrukkelijk zegt en u niet van poespas houdt, loop ik in eerste instantie weg. Maar voordat ik door de deur naar buiten ga, loop ik terug en vraag: “Mag ik met u meekijken, zodat wij samen zijn …?” “Als jij dat zo graag wilt” en “heb jij daar wel tijd voor?” vroeg u op een scherpe toon aan mij. Voor sommige situaties maak ik graag tijd vrij. Ik ken u en snap dat u het snel al ziet als medelijden of te veel betrokkenheid. Ik moet het voorzichtig overbrengen. Want het idee alleen al. Dat je een ander nodig zou hebben, of medelijden zou krijgen. Dat paste helemaal niet bij u en daar gingen uw haren recht van overeind staan. Dat wist ik wel. “Ik kom toch altijd even naast u zitten” was mijn antwoord, om normaal gesproken de dag door te nemen. “Dat was waar”, bevestigde u. De toon werd alweer veel milder. Eenmaal naast u, voelde ik de trilling in uw handen, en als zo vaak pakte ik ze even vast, zo ook nu. Doordat uw handen zo trilden, omsloot ik ze met mijn tweede hand. Nietszeggend keken wij samen die film af. Ik weet dat u absoluut niet over de oorlog wilt praten, ondanks onze zeer hechte band. Dat tijdperk is voor u een gesloten boek. Als eenmaal de film afgelopen is, geef ik u de zorg die wij elke nacht bij u geven.

“Vond je het niet vervelend, dat je bent gebleven?”, was uw vraag aan mij. “Nee, het samen zijn op dit moment bij u, is voor mij zoveel meer van betekenis”. “Voor mij ook”, zegt u. “Jij weet helemaal niet hoeveel jij voor mij betekent, want ik zeg het eigenlijk niet zo vaak tegen je. Zelden eigenlijk.” “Dat hoeft ook niet. Sommige situaties voel je gewoon aan,” was mijn antwoord. Dit is de essentie van zorg. Dat weet ik al veel langer, maar nu voelde ik het ook zo nadrukkelijk.

In de laatste week van uw leven wordt u benauwder, onrustiger en angstiger in toenemende mate. Ik heb die week toevallig zelf nachtdienst. Tijdens de vele uren van angst en onrust was ik bij u. De vragen die in dit soort situaties altijd gevraagd moeten worden, stelde ik. En waar wij het ook al veel eerder over gehad hadden, toen er nog niks aan de hand was. U wilde rustig, het liefst slapend sterven. De gesprekken worden intenser, uw gevoeligheid en uw zachte kant komen veel meer naar boven drijven, net zoals de tevredenheid over een voltooid leven. Het was zo’n mooie waardevolle tijd samen in de laatste week. De cocktail aan medicatie die iemand krijgt als diegene ernstig benauwd of onrustig is (in een bepaalde fase) en dat ook zo wil, zoals bij u dat het geval was zou die avond, wordt gestart. En, zoals beloofd, zal ik u nog verzorgen.

Het hoogtepunt van onze band en contact werd voor mij bereikt, toen uw zoon mij opbelde en vroeg of ik nog wilde langskomen zodat u nog bij kennis afscheid van mij kon nemen. Natuurlijk zou ik langskomen. Met toch wel heel wat lood in mijn schoenen ging ik naar u toe. Ik vond het eerlijk gezegd toch moeilijk, maar eenmaal bij u, overviel mij de rust die u had. Van de angst en onrust was niks meer te merken. U was klaar voor de laatste reis. Vrolijk bijna vroeg u aan mij, of u mij wat mocht geven. Die vraag had u al vaker gesteld aan mij. Zoals ook nu, hoef ik niets van u te hebben. “Alles wat u mij zou willen geven, vervaagt bij het contact en de band die wij hebben gehad”. U glimlachte naar mij. “Je hebt wel gelijk, wat wij hadden samen was uniek in alle opzichten”. Met mijn laatste groet en een kus op uw wang verlaat ik uw woning. Onderweg naar huis, rollen de tranen over mijn wangen. Niet om het feit dat u snel komt te overlijden, maar om de mooie en vele herinneringen die wij samen hebben gehad. Ik realiseerde mij: dit is en was LIEFDE. Ik voel liefde en dankbaarheid voor de tijd met u samen. En een enorm gemis voor de tijd die komen gaat waarin ik u moet missen.

Dag Lieve Vriendin!