Zonder ouders
Als enig kind groeide ik op met mijn vader en moeder. De band met mijn vader was beter dan die met mijn moeder. Hoe slecht die band was, bleek later toen zij plotseling met de noorderzon vertrok, op weg naar een nieuw leven met een ander gezin. Ik bleef achter bij mijn vader. De jaren gingen verder toen onverwachts mijn vader overleed in zijn slaap. Ik was toen 29 jaar.
Op papier had ik natuurlijk nog een moeder, maar daar was al jaren geen contact mee. Dat betekende dat ik zonder ouders als enige dochter verantwoordelijk was voor de dingen die geregeld moesten worden.
Waar ik tegen aanliep
De uitvaart van mijn vader
Het eerste om mee te beginnen was het regelen van de uitvaart. Ik had geen idee wat er allemaal bij kwam kijken en wist niets van de dingen die gedaan moesten worden. Het was best heftig om dan zelf te beslissen hoe de dienst eruit moest komen te zien, welke kist en kaart je moest kiezen, en vele andere dingen. Vaak doe je dat dan samen met je moeder of misschien een broer of zus, maar die waren er niet.
Na de uitvaart moest het huis van mijn vader worden opgeleverd. Ik kwam veel spullen tegen waar herinneringen aan verbonden waren, wat het moeilijk maakte om een keuze te maken welke spullen weg gingen en welke niet. Ik kon niet alles zelf houden, daar had ik in mijn eigen woning domweg geen ruimte voor. Na een maand was het huis leeg.
Ik weet nu nog het moment dat ik voor de laatste keer de deur dichttrok. Het was een moeilijk moment, want vanaf nu was het huis van mijn vader er niet meer. Ik had geen thuis meer waar we zoveel herinneringen hadden samen. Daarna moest de nalatenschap afgehandeld worden. Ook hier had ik geen ervaring mee. Ik heb hier veel dingen van geleerd die ik nog niet wist.
Het contact met mijn familie
Mijn vader had een behoorlijk grote familie. Het grootste deel daarvan ging al vrij snel weer over op de orde van de dag. Ik hield contact met drie ooms en tantes. De eerste twee jaar ongeveer hadden we regelmatig contact. We belden elkaar en kwamen bij elkaar op bezoek. Dat was fijn. Zeker ook omdat familie vertrouwd voelt en ik ze al mijn hele leven ken. Als mijn oom lacht, dan zie ik altijd het gezicht van mijn vader in hem. Ze vertelden af en toe verhalen over vroeger, over dingen die mijn vader deed en wat ze met hem hadden meegemaakt. Dat was fijn om te horen.
Maar ook zij hadden hun eigen leven, en het contact werd minder. Heel moeilijk vond ik het toen een tante waar ik veel contact mee had, geen tijd meer voor me had toen ze kleinkinderen kreeg. Zij wilde graag omdat ze het zo druk had, dat ik steeds contact met haar zou opnemen. Dat ik het andersom juist zo mistte, zag of begreep ze niet. Inmiddels heb ik al een paar jaar niets meer gehoord. Nu, na tien jaar kan ik zeggen dat ik met één oom en tante van de drie nog af en toe contact hebt. De rest van mijn familie hoor of zie ik niet meer.
Mijn leeftijdgenoten
Een ander punt waar ik al snel tegenaan liep, was dat leeftijdgenoten mijn verdriet niet begrepen. Vaak hadden zij als twintiger of begin dertiger nog wel hun directe familie om zich heen en daarmee ook een onvoorwaardelijk netwerk. Feestdagen, verjaardagen, leuke en minder leuke dingen werden nog wel samen beleefd. Ze hadden geen idee hoe het is als je dit alleen moet doen.
Als zij iets niet wisten, of hulp nodig hadden ergens bij, vroegen ze hun ouders. Dat kon ik niet. Ik probeerde het ter sprake te brengen maar kreeg dan vaak te horen dat zij hun ouders ook niet vaak zagen. Of dat je er zelf iets van moet maken. Terwijl in mijn ogen zij dat juist niet zelf deden, want als ze wilden, konden ze nog op hun ouders terugvallen. Het kwam ook wel voor dat mensen afstand van me namen als ik het ter sprake probeerde te brengen. Het was iets waar ze denk ik liever niet mee geconfronteerd wilden worden.
De geboorte van mijn dochter
Vijf jaar na de dood van mijn vader werd mijn dochter geboren. Ik beviel in het ziekenhuis, maar mijn ouders kwamen niet naar haar kijken. Ze belden ook niet op hoe het ging. Natuurlijk wist ik van tevoren dat ze er niet bij zouden zijn. Maar toen het moment eenmaal daar was, was dat wel erg hard. Onze dochter moest wat langer in het ziekenhuis blijven. Tijdens de Paasdagen waren we nog daar, maar er kwam die dagen niemand bij ons op bezoek, we kregen geen telefoontjes. Dat voelde erg eenzaam.
Het gemis aan directe familieleden
Het zal vast niet kwaad bedoeld zijn. Maar het geeft wel aan wat er gebeurt als je niemands dochter of zus bent. Vaak staat je directe familie dicht bij je. Ze kennen je je hele leven, zijn betrokken bij je. Daarna komen je familieleden die verder weg staan zoals je ooms en tantes, neven en nichten, maar ook je vrienden, kennissen en collega’s. Al deze mensen staan vaak wat verder van je af dan je directe familie. Zij hebben natuurlijk ook hun eigen leven waarbij jij niet in hun directe familie valt. Vaak voelen zij niet de behoefte of ‘druk’ om een extra stapje te doen. Iets wat bij een direct familielid wel eerder gebeurt. Zij zijn immers al druk met hun eigen gezin en familie. Je hebt dan gewoon af en toe contact of spreekt zo nu en dan met elkaar af. Dat betekent dat niet alles wordt gezien. De afgelopen jaren heb ik dit vaak gemerkt.
Het gemis aan opa’s en oma’s
Zo ook toen bij mijn dochter haar keel- en neusamandelen werden verwijderd. In de uitslaapkamer werden de andere kinderen even gebeld door opa en oma. Mijn dochter werd door niemand gebeld. Een paar dagen of weken later vroegen mensen wel hoe het was geweest. Maar op de dag zelf niet, terwijl dat juist zo belangrijk is.
Vijf dagen per week sta ik op het schoolplein tussen de vele opa’s en oma’s, maar mijn ouders staan er nooit. Dit zijn twee van de vele voorbeelden dat het gemis overal in zit en wat door de omgeving vaak niet gezien wordt. Mijn ervaring is, dat hoe ouder mijn dochter wordt, hoe meer het gemis wordt. Wie komt er op bezoek als ze ziek is? Wie is er straks bij als ze haar zwemdiploma haalt? Voor veel mensen is het antwoord op deze vragen vanzelfsprekend, voor mij niet.
Hulpverlening?
Het ontbreken van een onvoorwaardelijk netwerk en betrokkenheid vind ik erg moeilijk. Uiteindelijk kreeg ik er ook klachten door en ging naar de huisarts. Dan ga je het traject in van hulp. Maar dat is niet altijd zaligmakend. Vaak heb je te maken met een wachtlijst. Voordat je voor een gesprek in aanmerking komt kan hier een lange tijd aan vooraf gaan.
Meerdere keren kwam tijdens die gesprekken naar voren dat de betreffende instantie me geen hulp konden bieden. Het ontbreken van een steunfiguur, daar konden zij niet bij helpen. Het traject werd dan niet eens gestart. Er is ook gekeken naar het inzetten van een vrijwilliger. Daarbij werd geconcludeerd dat dit geen oplossing was. Een vrijwilliger is vaak maar tijdelijk, en na bijvoorbeeld één jaar ontbreekt er nog steeds een onvoorwaardelijk netwerk.
Dan kun je nog meemaken dat een hulpverlener het probleem niet begrijpt. Zo was ik bij een mevrouw die maar steeds bleef benadrukken dat ik positief moest denken. Ze had er ook oefeningen voor. Als ik die oefeningen met haar besprak, dan kwam steeds naar voren dat er een steunfiguur ontbrak. Daar had zij dan geen antwoord op. Je kunt nog zo positief in het leven staan, maar onder aan de streep heb ik geen netwerk om op terug te vallen en de meeste mensen om mij heen wel. Zij stuurde me door naar een psycholoog.
De psycholoog kwam op zijn beurt weer tot de conclusie dat positief denken in deze situatie niet hielp en dat hij me niet kon helpen omdat hij niets kon doen aan het ontbreken van een steunfiguur. Het was een maatschappelijk iets zei hij, dat mensen nu eenmaal op zichzelf gericht zijn in deze tijd. Dit zei ook de laatste professional waar ik gesprekken mee had.
Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat mensen die op jonge leeftijd geen ouders meer hadden tegen bepaalde problemen kunnen aanlopen, maar dat daar op dit moment gewoonweg geen hulp voor is. Er is geen instantie die hierop gericht is.
Wat mij zou hebben geholpen
Begrip
Wat had mij nu wel geholpen denk ik weleens. Het had het mij erg geholpen als mensen hadden begrepen hoe heftig het is om plotseling zonder ouders te staan en dat dit gemis in alles zit. En dat het juist zo belangrijk is dit op te vangen. En dat kan met, denk ik, vrij eenvoudige dingen.
Een telefoontje of berichtje op speciale (feest)dagen. Niet voor ellenlange gesprekken, maar gewoon om te laten weten dat mensen eraan denken dat die dagen moeilijk zijn. Ook na tien jaar.
Op de sterfdag van mijn vader zet ik altijd iets op mijn facebookpagina en dan reageren mensen daarop. Ik denk wel dat als ik niets zou plaatsen dat mensen het niet weten dat het zijn sterfdag is. Terwijl het juist zo fijn is om te weten dat mensen voor jou die dag willen onthouden en je laten weten aan je te denken. Een keer iets vragen over mijn vader, hoe dingen bij ons thuis gingen. Gewoon om weer even herinneringen op te halen.
Ook voor mijn dochter en voor ons als gezin zou het helpen als er wat meer betrokkenheid zou zijn. Wat vaker contact. Als je elkaar 6 weken niet spreekt, mis je ook bepaalde dingen. En natuurlijk kunnen wij zelf contact met mensen opnemen. Maar ook hierbij is het belangrijk dat mensen begrijpen dat er voor ons een gemis is aan interesse en betrokkenheid en dat juist daarom regelmatig contact over en weer zo belangrijk is.
Vorige week vierde mijn dochter op school alsnog haar verjaardag. In verband met de coronacrisis kon dat niet eerder. Niemand heeft gevraagd hoe het was geweest. Gewoonweg omdat mensen het niet wisten. Dit is weer zo’n voorbeeld dat ik kan geven, waardoor ik vaak binding met de mensen om me heen mis.
Binding
Na tien jaar zonder ouders te zijn, kan ik zeggen dat je met 29 jaar oud genoeg bent om voor jezelf te zorgen, maar te jong om zonder een onvoorwaardelijk netwerk te zijn. Er zijn zoveel dingen die je alleen moet doen in tegenstelling tot je leeftijdsgenoten. Wat zo vaak niet wordt gezien of begrepen. Ik heb veel kennis opgedaan over het afhandelen van een nalatenschap. Iets waar ik van tevoren niets van wist.
Helaas heb ik me ook vaak alleen en eenzaam gevoeld. Door het gebrek aan binding met mensen ben ik langdurig werkloos geweest en heb ik een eetstoornis gekregen. Waarschijnlijk hebben mensen dit niet opgemerkt, juist omdat ik niet hun dochter of zus ben. En dan is het verhaal eigenlijk weer rond.
De kunst is om mensen om je heen te hebben die zich in jouw situatie kunnen en willen verplaatsen. En daardoor dat extra stapje voor je willen zetten. Als je helemaal geen of te weinig van zulke mensen om je heen hebt, dan kan het moeilijk zijn om het gemis een plekje te geven.
Wat zou het mooi zijn als …
Het zou mooi zijn als er in de toekomst een instantie komt die zich richt op mensen die op jonge leeftijd geen ouders meer hadden om op terug te vallen. Welke impact dit op iemand kan hebben, zeker als de omgeving dit niet ziet. Zodat zij dan wel het begrip en de steun zullen krijgen die juist dan zo hard nodig kan zijn.
Deel deze post met anderen binnen uw netwerk