(106) De wachtkamer

In de wachtkamer van de Poli Radiotherapie was het stil. De stilte was, ondanks dat er zachtjes tussen de aanwezigen werd gesproken, bijna sereen te noemen. Je kwam er tot rust. Dat was voor sommigen wel nodig gezien de behandelingen waarvoor zij kwamen.

Sommigen waren gelaten en hadden zoiets van… ja… het moet maar… het is niet anders… ik heb kanker… ik moet nog maar zien of ik daarvan mag genezen… ik ga ervoor en zie wel hoever ik kom. Anderen bladerden in een tijdschrift of waren verzonken in de berichten op hun telefoon. Ook waren er af en toe groepjes die zich geen houding wisten te geven, luid pratend met elkaar terwijl de patiënt die zij begeleidden er maar stilletjes bijzat… niet in het gesprek betrokken werd… alsof deze gewoon niet aanwezig was. Maar de serene sfeer in de wachtkamer had uiteindelijk toch het gevolg dat de aanwezigen zich begonnen te ontspannen.

Het was niet altijd makkelijk om het verschil tussen de patiënt en de begeleider te zien. Maar soms was het glashelder wie de patiënt was… wanneer je in de ogen van de ander keek, leek het net… of die ander naar een andere wereld keek… een onvoorstelbaar schitterende wereld waarin harmonie en ware-liefde centrale thema’s zijn. Op zo’n moment was het alsof mijn wereld letterlijk tot stilstand kwam… alsof ik weer in de ogen van mijn dochter keek… in de dagen voor haar overlijden. Zodra ik mij weer bewust werd van mijn omgeving kon ik aan de blik van de ander zien dat we elkaar begrepen… en op de een of andere manier… ook met elkaar verbonden waren.

De sfeer in de wachtkamer veranderde… het werd onrustig. Twee vrouwen kwamen binnen. De een gelaten, stil en naar binnen gericht. De ander onrustig en ietwat geagiteerd. Het was bijna onmogelijk om niet naar het gesprek te luisteren.

Het gesprek ging over het gegeven dat de patiënt het weliswaar ontzettend fijn vond en de ander ook heel dankbaar was dat deze haar dagelijks naar het ziekenhuis bracht, de patiënt toch iets terug wilde doen als blijk van waardering. Maar ondanks dat de ander het met liefde deed zonder daarbij iets terug te verwachten, voelde de patiënt zich bezwaard.

Ik kon met die twee mensen meevoelen omdat ik ook iemand begeleid en daar af en toe ook een dergelijk gesprek plaatsvindt.

Inmiddels ben ik van mening dat gevierd zou moeten worden dat mensen bereid zijn elkaar te helpen zonder daarvoor een tegenprestatie te verwachten. En tevens dient te worden gevierd dat een (ernstig) zieke patiënt bereid is om de hulp van een ander te accepteren… want ook dat is voor die patiënt (soms) moeilijk te aanvaarden.

Persoonlijk ben ik ook van mening dat dergelijke momenten niet moeten worden gevierd omdat de patiënt nog in leven is… nee, iedereen, of die nu gezond of ziek is, moet in mijn ogen immers iedere dag vieren en alles uit het leven halen wat er menselijkerwijs ook maar inzit.

Maar het mooiste vind ik nog wel dat uit een aantal gesprekken bij mij het beeld ontstond dat je in moeilijke situaties hulp krijgt van mensen waarvan je het in eerste instantie niet zou hebben verwacht.

Het blijkt maar weer, er zijn vele engelen onder ons.

Auteur: Hans Fransen

Oprichter van Stichting Jouw Rouwverwerking

Gaarne uw reactie.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.